Geschiedenis
Reis door de geschiedenis
van Landgoed Beukenrode
Ter gelegenheid van het 150-jarig bestaan van het Jachthuis heeft het bestuur van de Stichting Landgoed Beukenrode een boekje het licht laten zien getiteld: “De geschiedenis van Beukenrode”. Dit boekje gaat over de geschiedenis van het Landgoed Beukenrode.
Boekje en tijdlijn
Het geschiedenisboekje kunt u hieronder downloaden als PDF. Een samenvatting van het boekje kunt u terug vinden in de tijdlijn.
150 jaar beukenrode
Geschiedenisboekje
Ter gelegenheid van het 150-jarig bestaan van het Jachthuis heeft het bestuur van de Stichting Landgoed Beukenrode een boekje het licht laten zien getiteld: “De geschiedenis van Beukenrode”. Dit boekje gaat over de geschiedenis van het Landgoed Beukenrode.
Tijdlijn
Tijdlijn
Vóór de 18e eeuw
Woestenij en ontginning
Het gebied onderaan de westkant van de Utrechtse Heuvelrug was als rivierengebied verbonden met oude landgoederen en kastelen, veelal van een middeleeuwse oorsprong. Op de lagergelegen delen van de flank van de Heuvelrug was namelijk water beschikbaar door de aanwezigheid van een dikke leemlaag en kwelwater dat van de Heuvelrug afliep naar het lagergelegen deel. Het water was nodig voor menselijk gebruik, voor de landbouw, maar zo nodig ook voor de verdediging van kastelen en landgoederen.
In het jaar 1122 werd de Kromme Rijn bij Wijk bij Duurstede afgedamd. Het natte land ten noorden van de rivier en ten zuiden van de Utrechtse Heuvelrug kon toen ontgonnen worden.
Ten noorden van Driebergen en Doorn lag een wildernis met stuifduinen, heide en bomen. (figuur 1)
Tot 1799
Hofstede ’t Zand / Bergzicht
De familie van Cleeff
Het zuidelijke gebied van het huidige Beukenrode aan de kant van de Utrechtse Wegh, nu de Driebergsestraatweg, wordt in de 18e eeuw ontgonnen en verkaveld. Dit gebeurt in stroken die aansluiten op de percelen aan de zuidkant van de Utrechtse Wegh. Hofstede ’t Zand wordt gebouwd. Een hofstede is een boerderij met een pronkfunctie, bijvoorbeeld door de aanwezigheid van een herenkamer. Ten zuiden van ’t Zand lag agrarisch bouwland, een paar weilanden en enkele heideveldjes. Op en rond ’t Zand zijn aan het einde van deze eeuw bossen en een lanenstelsel te zien. (figuur 2)
Cornelis van Cleeff was in 1756 eigenaar van ’t Zand. Hij bezat meerdere percelen op de Velperengh. Van Cleeff was o.a. procureur-generaal van het Hof van Utrecht, in die periode in de provincie Utrecht het hoogste gerechtsorgaan, en had ook nog gronden bij Overlangbroek.
1800 – 1860
Het Warandehuis Moersbergen
De heren d’Ablaing van Giessenburg
Na de koop van ’t Zand/Bergzicht door Rudolph Carel d’Ablaing van Giessenburg (1739-1819) werd dat een onderdeel van het landgoed Moersbergen. (figuur 4)
De hofstede ‘t Zand werd al snel vervangen door de bouw van het Warandehuis. Op een kadastrale kaart uit 1829 stonden: ‘lanen, boombosch, dennenbosch, water als vermaak, plaisiertuin als vermaak en een koepel aan de Utrechtscheweg.’ Staatsbosbeheer schatte in 1977 dat de gebogen beukenlaan tussen het huis en moestuin in 1810 was aangeplant. Ook de eikenboomgroep links achter het huis zou in dat jaar zijn aangeplant. (figuur 5)
“De aanzienlijke, zeer fraai gelegen Buitenplaats Nieuw-Sterkenburg”
1860 – 1907
Nieuw Sterkenburg
De familie Kneppelhout
Het Warandehuis en omliggende gronden werd in 1860 gekocht door de eigenaar van Kasteel Sterkenburg, Mr. Karel Jan Frederik Cornelis Kneppelhout. Kneppelhout was qua afkomst een vermogend man. Hij woonde aan het Rapenburg in Leiden. Nadat hij eigenaar was geworden van kasteel Sterkenburg woonde hij daar in de zomer. Het kasteel Sterkenburg was zichtbaar vanaf het Warandehuis en omgekeerd. Dat was waarschijnlijk een belangrijk motief voor de koop. Want al gauw werd de naam van het Warandehuis veranderd in Nieuw Sterkenburg.
1907 – 1926
Beukenrode
De heer G.W.J. Kooij
G.W.J. Kooij (1850-1935) kocht Nieuw Sterkenburg in november 1907. Hij kocht maar een beperkt deel van de aangeboden gronden: 65 hectare van de beschikbare 112 hectare. Hij verkocht een maand later de inboedel die nog aanwezig was. Kooij had geen binding met Kasteel Sterkenburg en gaf zijn nieuwe bezit een andere naam: Beukenrode.
Kooij was geboren in Zevenaar, bezocht de Franse school in Baarn en begon zijn loopbaan als 15-jarige op een kantoor in Kampen. Hij vertrok in 1877 naar Indië en werd een leidend figuur in de Indische suikerwereld. Na zijn overlijden werd hij in de krant beschreven als: ’zijn eenvoudig karakter deed hem nimmer op de voorgrond treden.’
1926 – 1927
Beukenrode
De Bouwondernemers
Driebergen en Doorn werden steeds beter bereikbaar waardoor het mogelijk werd om in Utrecht te werken en in Doorn en Driebergen te wonen. Tussen en op landgoederen werden villawijken gebouwd voor forensen. Ook Beukenrode kreeg daarmee te maken.
Begin 1926 werd Beukenrode eigendom van een drietal Bouwondernemers: Transen te Zeist, Goettsch te Rijsenburg en Honderdors en Zuurbier in Doorn. Deze bouwondernemers verkochten Beukenrode eind van dat jaar, maar behielden enkele potentiële bouwlocaties. Een van deze bouwlocaties betrof de zuidwest punt van Beukenrode gelegen aan de Straatweg. Vanaf 1929/1930 werd begonnen met de bouw van een villawijk. Het zou helaas niet de laatste keer zijn dat stukken grond van Beukenrode zouden worden verkocht. (figuur 15)
1927 – 1951
Beukenrode
De familie Nengerman
Aan het eind van 1926 kocht de heer Arnold Adolf Nengerman (1873-1938) Beukenrode. Hij was sinds 1902 directeur van de Nederlandsche Heidemaatschappij. Na zijn huwelijk in 1909 met de dochter van de heer lngenegeren, die hoofddirecteur was van de verzekeringsmaatschappij “De Utrecht”, trad hij toe als lid van de directie van deze verzekeringsmaatschappij. Als commissaris bleef hij aan de Heidemaatschappij verbonden. Met zijn achtergrond van de Heidemaatschappij had hij veel belangstelling voor de bossen van Beukenrode. Dat bleek o.a. uit het verslag van een excursie van de Heidemaatschappij naar het Huis te Maarn, het arboretum van de heer M. van Gimborn en uiteraard Beukenrode. De heer Nengerman overleed in 1938. Zijn weduwe, Hélène Nengerman-lngenegeren, bleef tot 1951 op Beukenrode wonen in het gezelschap van twee dochters en hun gezinnen. Zij overleed in Doorn in 1964. (figuur 16)
1951 – 2002
Beukenrode
Observatiehuis van de Broeders van Dongen
Buitenplaatsen en landgoederen werden, in deze periode, voor veel particulieren en families onbetaalbaar. De huizen op diverse landgoederen en buitenplaatsen werden meer en meer ingericht als kantoren van grote bedrijven, zorgcentra voor ouderen, internaten en kloosters. Delen van landgoederen en buitenplaatsen werden, onder invloed van projectontwikkelaars, woonwijken.
Arbeiders, al dan niet vertegenwoordigd door vakbonden, kregen vakantiedagen waarvoor betaalbare logeerlocaties nodig waren. Daarvoor werd bijvoorbeeld het noordelijke deel van Hydepark door de Hervormde Kerk omgevormd tot een vakantiepark met huisjes en kampeerplekken, tegenwoordig ‘Het Grote Bos’ genaamd.
De Stichtse Lustwarande werd ook een recreatiegebied voor ‘gewone’ mensen.
Figuur 22
De huidige plattegrond van de Stichting Landgoed Beukenrode.
2002 – 2023
Beukenrode
Van Sint Augustinusstichting naar
Stichting Landgoed Beukenrode
Nadat het observatiehuis in 2002 was opgehouden te bestaan, bleef de Sint Augustinusstichting achter met een serie uitgewoonde paviljoens en een leeg Hoofdhuis (dat door de Sint Augustinusstichting vanaf 2002 Jachthuis werd genoemd). Het bestuur moest nieuwe inkomsten verwerven om het landgoed in stand te houden. Daartoe werd de Stichting Beukenrode opgericht. De Stichting benoemde een directeur en stelde personeel aan.
Na het sluiten van het internaat werd Beukenrode Onderwijs in 2011 juridisch losgeweekt van de Sint Augustinusstichting. De grond waarop de schoolgebouwen stonden, circa 8.000 m2, werd voor een symbolisch bedrag aan Beukenrode Onderwijs overgedragen.
Ook de weiden gelegen aan de Driebergsestraatweg werden verkocht, helaas zonder voorwaarden te stellen aan de beplanting. Daardoor verdween de controle over de zichtlijnen en openheid van het Jachthuis naar de Straatweg. (figuur 22)
De exploitatie van het Jachthuis en andere gebouwen leverde vanaf 2002 onvoldoende inkomsten op om de kosten van de Stichting Beukenrode te dragen. De Stichting Beukenrode was daarom genoodzaakt in 2011 een faillissement aan te vragen.
De Sint Augustinusstichting bij wie de verantwoordelijkheid voor de exploitatie van het landgoed (opnieuw) kwam te liggen, besloot die exploitatie zelf ter hand te nemen als een uitvoerend bestuur, zonder honorarium. Daartoe werden nieuwe bestuursleden aangetrokken zodat in de ontbrekende expertise werd voorzien.
Om de verhuurbaarheid van de gebouwen te vergroten werden tot medio 2023 het Jachthuis en het Speelhuisje gerestaureerd en werden vier paviljoens verduurzaamd